03/02/2020 Tanpa Gula

25 februari 2020 - Samarinda, Indonesië

Op maandag begeven we ons naar Puskesmas Lempake. We zijn gewaarschuwd om hier niet te opzichtig met de Gojek naartoe te gaan. Gojek is de soort van Uber app die hier gebruikt wordt, waarmee je een scooter of taxi kunt bestellen. Het openbaar vervoer wordt hier verzorgd door de angkutan kota. Dit zijn kleine oude busjes met vaak oude chauffeurs waarbij je echt tussen de locals (en soms hun vee vervoer) zit. Erg leuk, maar niet erg praktisch. Omdat de verschillende routes in rechte lijnen zijn en de busjes niet op gezette tijden vertrekken, maar eerder als de chauffeur tevreden is, kun je over een ritje van 20 minuten zo 2 uur doen. Hoewel we hier lekker relaxt leven, gaat ons dat toch iets te ver. Niet gek dat Gojek het dus wint van de Angkutan. Begrijpelijk is wel dat dit een gevoelig punt is voor de chauffeurs, en omdat Lempake bij het verblijfstation van de angkutan ligt zorgt dit hier nogal eens voor opstootjes. Terwijl de gojek chauffeur ons de heenweg netjes voor de deur afzet, is het de terugweg dus een stukje uit het zicht lopen om daar opgehaald te kunnen worden. Het is trouwens wel een leuk ritje, we komen langs 'wegmarktjes' waar het vlees en de vis zo op een doek op de straat ligt te kijken, mieren over het fruit lopen, en vliegen de salmonella van kip naar kip overdragen. Het primitieve plaatje is compleet, als je weglaat dat de verkopers erachter ongeïnteresseerd door hun instagram tijdlijn scrollen op hun supermoderne mobiele telefoons. Mijn trek in ontbijt is er meteen weg van ja. Langs de weg zijn liggen hier vaak ook zwart-wit gestreepte stoepranden. Geen wonder dat veel mensen lijken te denken dat de stad een racebaan is. 

De eerste dag in Lempake is kort. Het valt wel meteen op dat Lempake een grotere puskesmas is. Hier is zelfs een inpatient ward, waar patienten kortdurend opgenomen kunnen worden. We kijken mee met de poli, maar hier is voor ons natuurlijk weinig aan te begrijpen. De coassistent vertelt dat patiënten veelal voor hoofdpijn, vertigo en lumbago komen. Omdat we op tijd klaar zijn kunnen we (eindelijk) weer eens lekker aan onze tan gaan werken. Genant genoeg zijn met name Milou en ik hier weer behoorlijk aan toe, na een drukke week in Sempaja staat dit alweer op een laag pitje. Wel ben ik inmiddels uitgemaakt voor Latina, dus het gaat toch ergens de goede kant op. Sutar, onze BIF, joint ook nog even. In de avond nemen we afscheid van onze goede vriend, hij gaat namelijk terug naar Dubai, waar hij woont en in een hotel werkt. Sutar en ik kunnen allebei niet biljarten, en Milou en Bram wel, maar omdat Sutar nog net iets slechter is dan ik winnen Milou en ik toch. Als afscheid krijgen we van hem een vriendschapsarmbandje en een melkopschuimer van JCO, dit is een soort van Indonesische Starbucks. Dit vond hij toepasselijk, omdat hij er ooit een maandje gewerkt heeft. Toepasselijker is misschien dat hun motto is 'nothing is sweeter than the togetherness we share', en Sutar standaard antwoordt als ik vraag of iets sweet, manis, is (waarom vraag ik het nog inderdaad, het antwoord is altijd ja): 'Yes, Sweet, like me.' Bij thuiskomst vind ik Harry op mijn badkamer, die achter een mot aanjaagt. Met een beetje geluk eet hij die in ieder geval op, maar de badkamerdeur blijft dicht.

De tweede dag krijgen we dan onze eigen patiënt, op dat moment de enige patiënt die opgenomen is in Puskesmas Lempake. Het gaat om een jongetje van 10 jaar dat vermoedelijk dengue heeft, met als enige symptoom hoge koorts. Nouja, hij ligt er wel wat lusteloos bij ook, en laat zich al het lichamelijk onderzoek rustig begaan zonder dat hij het echt mee lijkt te krijgen. We leren ook de rumple-leed, ofwel tourniquet test, van de co-assistenten Aris en Wisika. Een behoorlijk ouderwetse manier om te diagnosticeren of iemand dengue heeft, die volgens hen alleen in de puskesmas nog wel eens gebruikt wordt. Je meet de bloeddruk (bovendruk en onderdruk), telt deze bij elkaar op en deelt ze door twee. Het getal dat hier uitkomt (90 bij deze jongen) is de druk waarop je de bloeddrukmeter voor 5 minuten om de arm laat zitten. Hierna kijk je naar de vorming van petechieën in de armplooi. Je tekent een vierkant van 2,5 bij 2,5 cm en telt de petechieën in dit gebied. Als het er meer dan 20 zijn, heb je de diagnose dengue. Zoals ik al zei, behoorlijk ouderwets, en het doet een beetje denken aan nattevingerwerk. We gaan nog op huisbezoek bij een man die met zijn vrouw voor hun kleinzoon zorgt. De man heeft diabetes en TB, en het jongetje een positieve mantoux test, vandaar het huisbezoek. Omdat kinderen het zelden overdragen op volwassenen, maar het kind wel al een positieve mantoux heeft (wat minimaal 8 weken duurt), langer dan de man al TB heeft, bestaat het vermoeden dat ergens in de omgeving van het kind nog iemand anders met TB moet zijn. Uit het Indonesisch wordt ik niet wijs, maar de vrouw van de beste man leert ons wel hoe we de rambutan zonder onze tanden open kunnen maken, en blijft ons hier vervolgens mee volstoppen. Uitleggen dat ik intolerant ben voor fructose is hier vrijwel overal een verloren zaak. Eten zal ik, en eten doe ik dan ook braaf. Ondertussen valt me op dat hier hard gewerkt is om iedere muur precies een ander behang te geven. Ik vraag me af of dit ooit in de mode was, en zo ja of dit nog steeds zo is. De man neemt voor zijn diabetes ook nog mahoniehout vertelt hij. Hij staat erop dat wij dit ook proeven. Niet te hachelen is het, ontzettend bitter, en dit doet hij dan elke dag. Dokter Regina geeft ons bij terugkomst nog een lezing over Dengue, we gaan weer met iedereen op de foto. De types die hier door iedereen aangesproken worden als tante, zijn er overigens niet vies van om je stereotype op zn tantes vast te pakken door een arm op je heupies te leggen of je bij de billetjes te pakken. 's Avonds gaan we met Ermina (die altijd overal voor in is), Wisika en Aris de beste mie ayam in town eten. Helaas zijn er nog maar 4, maar doordat ik geen ayam meer eet weten we het te rekken tot genoeg voor iedereen. De kerupuk is hier trouwens lekker, niet gewoon so-so, maar het heeft echt een smaak. Fijn voor mij, als vleesvervanger. Voor het slapen gaan drink ik nog een cappuchinootje, niet caffeïnevrij (kennen ze hier niet), wel tanpa gula. (zonder suiker)