18/01/2020 Samboja

18 januari 2020 - Semboja, Indonesië

Ons eerste echte tripje naar Samboja Lodge, een verblijf in de buurt van Balikpapan temidden van het regenwoud. Dit is onderdeel van de Borneo Orangutan Survival (BOS) Foundation. Zo kun je met een tourgids op bezoek bij de Sunbears en de Orang-Oetans. Orang-oetans komen overigens alleen nog op Sumatra en Borneo voor in het wild. 

Op zaterdag komen we rond half 11 aan in de lodge. Hierop krijgen we de kans om rustig onze kamer te bekijken, en deze is prachtig. Wel komt deze met een gratis room-salamander, maar aangezien ik onder het mosquitonet kan slapen kan ik hier wel mee leven. Om 12 uur kunnen we meteen aanschuiven bij de lunch. Buiten onze kamer is er een balkon waar je heerlijk op kunt zitten en naar het rustgevende geluid van het regenwoud kunt luisteren. Nouja, rustgevend; het wemelt hier van de cicadas, een insect wat ik niet van dichtbij gezien heb (gelukkig), maar wat een onmiskenbaar geluid maakt. Het is alsof er een alarm afgaat, heel bijzonder. Ondanks de urgente toon van dit geluid is het niet om andere dieren af te schrikken maar dient het puur voor de communicatie.

Om 14:00 staat ons tripje naar de Sunbears op het programma. Dit zijn de kleinste beertjes die er zijn. De organisatie redt deze dieren, voornamelijk uit vallen gezet door boeren (omdat ze door boeren als plaag gezien worden dat de kippen opeet), en uit huizen waarbij de 'eigenaren', die dachten dat een sunbear een leuk huisdier is, het toch niet meer aan blijken te kunnen. Het eerste beertje dat we zien is meteen een puur schatje. Ze zabbelt op haar duim, wat volgens de verzorger een vraag om aandacht is. Het is zojuist voedertijd geweest voor haar, maar ze heeft duidelijk nog honger. Ze is een huisdier geweest, dus gewend aan menselijk contact. Vroeger kreeg ze honing op haar duim gesmeerd, waardoor ze nu duimzuigt bij honger en vraag om aandacht. Tegenwoordig is ze te groot en te sterk om nog echt fysiek contact te maken met mensen.

Een eindje verderop is een verblijf waar wat meer sunbears samen leven. Er is een 'troublemaker' bij, die continu de andere beertjes uit probeert te dagen door te grommen en ze te belagen, maar helaas voor hem heeft het geen zin en lopen de anderen gewoon weg uit de situatie. Het verblijf is opgedeeld in twee delen. Na observatie mogen we in het lege deel helpen met het verstoppen van het eten. De sunbears verdringen zich al rond het verbindstuk tussen de twee leefgebieden. Het is de bedoeling dat ze er wat moeite voor doen, daarom wordt het eten op plekken gelegd waar ze moeten klimmen en klauteren. Dit is met het doel dat de beertjes uiteindelijk weer in het wild vrijgelaten kunnen worden, en dan hun eigen eten kunnen vinden. Er zijn zo'n 60 beertjes in Samboja, waarbij er ongeveer maandelijks een vrijgelaten wordt. Omdat het verblijf niet groot genoeg is voor meer beertjes, worden de dieren gedurende het verblijf in Samboja tijdelijk gesterilliseerd. Nadat we bekeken hebben hoe ze op zoek gaan naar het eten, keren we terug naar de lodge voor onze favoriete snack; pisang goreng.

Na het heerlijke avondeten vullen we de avond met gezellig spelletjes spelen op het deck van de lodge. In de avond komen ook de langstaartaapjes, die vrij in het woud voorkomen en zo ook wel eens het verblijf van de sunbears inslingeren om hun eten af te pakken. Ze slingeren rond in de bomen rond de lodge, wat een prachtig gezicht is. Het blijkt dat onze vriend de salamander op het bed van Milou en mij gepoept heeft. Milou is de gelukkige om hier achter te komen wanneer ze het vreemde goedje op ons bed aanraakt ter nadere inspectie. Bedankt, Harry.

Onder mijn mosquitonet slaap ik heerlijk. De volgende ochtend begint de dag al om 7 uur met ontbijt en om 8 uur de trip naar de orang-utan eilanden. De eilanden zijn rond de 20 hectare per stuk, en er is dan plek voor 1 mannetje en eventueel meerdere vrouwtjes. Er zijn ook een aantal eilanden die ontoegankelijk zijn voor ons, omdat daar de orang-utans zitten die al bijna klaargestoomd zijn om vrijgelaten te worden in het wild. Ze krijgen daarom aangeleerd om menselijk contact te vermijden.

De eilanden, zijn net als het bos, grotendeels aangelegd door de mensen. De riviertjes rondom zijn niet diep, maar aangezien orang-utans niet kunnen zwemmen steken ze niet over. De verzorger vertelt dat in het verleden wel eens orang-utans ontsnapt zijn, omdat ze slim genoeg waren om met een stok de waterdiepte te meten en zo te zien dat het water ondiep is. Op een van de eilanden zit Romeo, een oudere aap die daar met 3 vrouwtjes zit die hem steevast ontwijken, omdat hij wil paren elke keer als hij er een ziet. Op een ander eiland zit Annie, een orang utan die uit het circus gered is. Zij heeft al met twee verschillende mannetjes op het eiland gezeten. Beiden hadden geen interesse in haar, sneu wel. Op dit moment is ze er met Rambo, een aap gered uit de dierentuin in Jakarta die daar TBC opgelopen had. Hierdoor heeft hij maar de helft van zijn target lichaamsgewicht bereikt. Ziektes als TBC, Hepatitis en HIV zijn bedreigingen voor deze apen. In het wild komt daar ook nog Malaria bij. Verder zijn de cobra en python de natuurlijke vijand van de orang-utan. Deze komen ook voor in het regenwoud waar wij zitten, en is de voornaamste reden dat de bezoekers niet zonder gids op pad mogen, jippie.

Ook deze dieren worden vaak gered uit de handen van mensen die deze dieren houden voor entertainment, als huisdier of om te boksen (zoals bij Romeo). Erg verdrietig om te zien is dat deze dieren hier echt trauma's van opgelopen hebben, en daar zenuwtics aan overhouden; sommige schudden met hun hoofd, of slaan met hun rug tegen een paal of boom bij spanning. Op van de eilandjes verblijft alleen een mama met een baby van 3 jaar en een aunty. Ook hier geldt dat alle dieren tijdelijk gesterilliseerd worden, maar in dit geval is er iets misgegaan. De vader is overigens onbekend. De verzorger vertelt dat deze aunty met name heel veel last had van spanning en tics, en dat ze daarom bij de moeder en het kindje geplaatst is. Dit heeft therapeutisch gewerkt voor haar; sinds ze met het kindje kan spelen en samen de zorg voor het kindje kan dragen heeft ze hier veel minder last van. Ze is ook respectvol naar de moeder en het kindje toe, en blijft van het eten af wat voor hen op het eiland gegooid is. Het is heel leuk om deze verhalen over deze prachtige beesten te horen. Het geeft ze karakter, en iets menselijks. Ik snap niet dat je deze beestjes als huisdier zou willen houden, maar de fascinatie van de mens voor deze soort kan ik wel begrijpen. Hierna gaan we nog naar een uitkijktoren, waar we panorama-view hebben over de omgeving en Lion King boompjes zien. De gids legt ook uit in welke gebieden nog onderhandelingen gaande zijn met de boeren, om het woud verder uit te breiden zodat er in de toekomst meer orang-utans kunnen verblijven.

Daarna is het weer tijd om terug te gaan. Onze taxichauffeur neemt nogal een omweg om de tolwegen te ontwijken, waarbij ik voor het eerst in mijn leven non-ironisch de veiligheidshendel in de auto vastgehouden heb. Handsfree bellen is hier geen ding. De wegen zijn bergachtig en slecht geasfalteerd. Over het algemeen rijdt men hier links, maar af en toe wordt ook gewoon gereden daar waar je niet tegen het plafond aanvliegt door de kuilen in de weg. Waar in Nederland een toeterende automobilist vaak een begeleidende middelvinger opsteekt (of dat in ieder geval in gedachte doet), is toeteren hier slechts een friendly reminder om een beetje aan je eigen kant van de weg te blijven, of een teken dat de andere bestuurder moet wachten omdat hem geen voorrang verleend gaat worden. Ook inhalen in de (zeer onoverzichtelijke) bocht is hier niet vreemd. Wonder boven wonder heb ik nog steeds nergens een ongeluk zien gebeuren. Aan een dutje kom ik dus niet toe. Terug in Samarinda zijn we allemaal moe en doen we de rest van de dag niet veel meer. We bereiden ons voor om maandag weer het ziekenhuis in te gaan. De aankomende week staat in het thema van Tuberculose.